Asverstrooiing in de geschiedenis

Het verstrooien van as in rivieren, op zee, in de bossen of over de velden wordt al sinds mensenheugenis gedaan. Bij zowel Kelten, Germanen, Grieken als Romeinen was het cremeren vanaf halverwege de Bronstijd tot aan de komst van het christendom in gebruik. Tot ver in de middeleeuwen vond dit zelfs nog plaats onder de Scandinavische volkeren.

Ontwikkeling van de Nederlandse asverstrooiing

In Nederland groeide aan het einde van de 19e eeuw de belangstelling voor cremeren weer. Dat resulteerde in 1913 in de bouw van het eerste crematorium in Nederland. In 1914 vond in dit crematorium Driehuis-Westerveld in Velsen de eerste crematie plaats. Het tweede crematorium Dieren te Gelderland werd in 1954 geopend.

De R.K. kerk stond crematie in 1963 officieel toe en in 1968 wordt in de Wet op de lijkbezorging o.a. cremeren en begraven op gelijke voet gesteld. Dit heeft geleid tot een sterke groei van het aantal crematoria. Op dit moment zijn er in Nederland 70 crematoria en nog eens drie in aanbouw.

Vanaf 1991 is het mogelijk om na de wettelijke bewaringstermijn van de as in het crematorium, zelf over de as te beschikken en een daarvoor geschikte bestemming te zoeken. Meestal werd de as bij het crematorium verstrooid of bijgezet in een columbarium. Nu zijn de mogelijkheden voor asbestemming veel meer uitgebreid en willen veel mensen daar ook gebruik van maken.

In 1993 is er door het RIVM in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken een onderzoek uitgevoerd naar de effecten op het milieu door uitstrooiing van as. Dit heeft ertoe geleid dat het vanaf 1998 ook is toegestaan om de as te verstrooien op een terrein buiten het crematorium. Uiteraard alleen met toestemming van de grondeigenaar.

Sinds 2003 is het aantal crematies voor het eerst groter dan het aantal begrafenissen. Een trend (2013 61%) die daarna heeft doorgezet en zeker gezien het aantal mogelijkheden van asbestemming na een crematie ook in de komende jaren zal doorzetten.